Antipsychotica worden voornamelijk gebruikt voor de behandeling van psychotische aandoeningen. Dit zijn toestanden waarbij de patiënt zijn grip op de werkelijkheid geheel of gedeeltelijk kwijt is. Een voorbeeld van een psychotische aandoening is schizofrenie. Daarnaast worden ze ook „off-label” gebruikt bij bv. gedrags- en psychologische symptomen ten gevolge van dementie (BPSD), acute verwardheid, agitatie en slapeloosheid. De doeltreffendheid van antipsychotica bij een aantal niet-psychotische problemen staat nog ter discussie.

Antipsychotica beïnvloeden de werking van neurotransmitters, zoals dopamine en/of serotonine. Dit zijn chemische boodschappers die signalen overbrengen in het zenuwstelsel en een cruciale rol spelen in allerlei cognitieve functies (geheugen, gemoed, slaap, motoriek…). Er kunnen echter ook verschillende bijwerkingen voorkomen, zoals onwillekeurige bewegingen, parkinsonachtige symptomen, constipatie, veranderingen van het metabolisme (die kunnen leiden tot gewichtstoename en verhoogde bloedsuiker) tot zelfs hartritmestoornissen en beroertes.

Hieronder verzamelen we een aantal kerncijfers omtrent het gebruik van antipsychotica uit de IMA Atlas. In de Atlas zelf vindt u meer gedetailleerde informatie terug, die verder kan uitgesplitst worden naar leeftijd, geslacht, statuut en woonplaats van de patiënten, naargelang de patiënt gebruik heeft gemaakt van thuiszorg of verbleef in een woonzorgcentrum, en de duurtijd van de behandeling.

Methodologie

Gebruikers van antipsychotica worden in de IMA Atlas gedefinieerd als iedereen met ten minste één terugbetaalde standaard dagdosis (DDD) van een medicijn met een ATC-code N05A in het referentiejaar, afgeleverd door de publieke apotheken. Een DDD is de internationale meeteenheid van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het gaat om afgehaalde medicijnen en niet om effectief ingenomen medicijnen. Bovendien varieert de voorgeschreven dosis sterk van individu tot individu.

De gegevens over het gebruik van antipsychotica in de IMA Atlas betreffen enkel de rechthebbenden vanaf 18 jaar. Minderjarige rechthebbenden zijn niet opgenomen in deze gegevens.

De duur van het gebruik antipsychotica wordt bepaald aan de hand van het aantal standaard dagdosissen. Omdat er voor het bepalen van de behandelingsduur ook gegevens uit het daaropvolgende jaar noodzakelijk zijn, is deze indicator pas een jaar later beschikbaar dan de overige indicatoren. Omdat de voorgeschreven dosis varieert naargelang de patiënt, gaat het hier om een benadering.

In de IMA Atlas zijn ook de cijfers opgenomen van het gebruik van antipsychotica bij patiënten die verblijven in woonzorgcentra of die gebruik hebben gemaakt van thuiszorg. In deze bijdrage ligt de focus op de leeftijdscategorie van de 65-plussers.

Aantal gebruikers

In 2021 gebruikte 3,4% van de Belgen minstens één keer antipsychotica. Vergeleken met tien jaar eerder is het gebruik zeer licht gedaald.

In het Waalse Gewest ligt het aantal patiënten die antipsychotica nemen iets hoger dan in Brussel of Vlaanderen. Het percentage in Wallonië is op tien jaar tijd wel sterker gedaald, waardoor de verschillen tussen de gewesten kleiner worden.

Leeftijd- en geslachtsverschillen

De meeste psychotische stoornissen, zoals schizofrenie, duiken op gedurende de eerste 30 levensjaren, maar het kan nog vele jaren duren voordat een behandeling wordt opgestart. Deze tendens wordt gereflecteerd in de duidelijke leeftijdsverschillen bij het gebruik van antipsychotica: in de leeftijdscategorie 18-25 jaar heeft slechts 1,4% in 2020 minstens één aflevering van een antipsychotisch middel gehad. Het aantal gebruikers van antipsychotica verdubbelt (2,9%) in de leeftijdscategorie 26-64 jaar.

Bij ouderen (65+) heeft minstens 5,6% in 2020 minstens één aflevering van een antipsychotisch middel gehad. Dit is een daling t.o.v. 2010, terwijl de cijfers voor andere leeftijdscategorieën relatief stabiel zijn. In een te verschijnen IMA-rapport zoeken we naar verklaringen voor het hogere gebruik bij ouderen.

Onder de 65 jaar zijn er weinig verschillen tussen mannen en vrouwen op te merken. Mannen tussen 18 en 25 gebruiken iets vaker antipsychotica dan vrouwen. In de leeftijdscategorie 26-64 jaar zijn de cijfers nagenoeg hetzelfde. Bij de 65-plussers is het aandeel vrouwen dat antipsychotica gebruikt hoger dan mannen.

Gebruiksduur

Iets meer dan de helft van de patiënten met een aflevering van antipsychotica, maakt er langdurig gebruik van (meer dan een jaar). Bij iets minder dan een derde is de gebruiksduur zeer kort (minder dan drie maanden). De resterende 13% situeert zich hier ergens tussen.

In vergelijking met 2010 zien we een daling van het percentage gebruikers met een zeer korte behandelingsduur. Deze daling wordt gecompenseerd door een stijging van het aandeel langdurige gebruikers. Deze trend is sterker bij jongeren dan bij ouderen.

Gebruik bij 65-plussers

Van de 65-plussers die langdurige zorg ontvangen en die in 2021 in een woonzorgcentrum verbleven, heeft iets meer dan 27% antipsychotica gebruikt. Dit percentage is gedaald ten opzichte van 2011, toen dit bijna een derde was. Van de patiënten die in 2020 gebruik maakten van thuiszorg, heeft iets minder dan 12% antipsychotica gebruikt. Dit percentage is de voorbije tien jaar nagenoeg niet veranderd. Ook het antipsychoticagebruik bij 65-plussers die geen langdurige verpleegkundige zorg krijgen, is redelijk stabiel gebleven in het voorbije decennium. Om deze gegevens juist te interpreteren, moet er rekening mee worden gehouden dat we niet weten hoeveel voorschriften off-label zijn en dus eventueel niet onder behandeling voor psychiatrische aandoeningen vallen.