Sinds 2010 kan aortaklepstenose behandeld worden met de plaatsing van een TAVI, een kunstklep die met een katheter via de lies wordt ingebracht. Voordien moest een klepvervanging gebeuren via een openhartoperatie. Vanaf augustus 2014 is in België een beperkte vorm van terugbetaling beschikbaar, rekening houdend met de dure aankoopprijs van een TAVI-frame. Al enkele jaren wordt opgeroepen om de terugbetaling uit te breiden. Het is echter nog niet duidelijk wat de effectieve meerwaarde is van een TAVI, ook bij patiënten met een laag operatief risico.

In deze studie analyseren we de mortaliteit van patiënten met aortaklepstenose waarbij een TAVI geplaatst werd en bestuderen we het verband tussen de overlevingskans en een aantal risicofactoren op vroegtijdig overlijden. We stellen vast dat het mogelijk is om klinische gegevens te benaderen aan de hand van proxyvariabelen samengesteld o.b.v. facturatiegegevens beschikbaar in de IMA-databanken. Ten eerste tonen we aan dat patiënten met een lage en een hoge terugbetaling van de ingreep (klein en groot forfait) weinig verschillen met betrekking tot overlevingskans na een TAVI-ingreep en risicofactoren op vroegtijdig overlijden. Dit lijkt te suggereren dat een klein forfait voornamelijk wordt toegewezen aan patiënten die in overtal zijn van het gelimiteerde aantal groot forfaits en niet aan patiënten met een lager risico. Ten tweede kunnen we patiënten identificeren met een groter risico op vroegtijdig overlijden na een TAVI-plaatsing aan de hand van enkele proxyvariabelen. Deze bevinding is het resultaat van een statistische analyse die het verband schat tussen de overlevingskans na TAVI en de proxyvariabelen die verschillende risicofactoren benaderen. Uit deze analyse blijkt verder dat centra die gemiddeld meer dan een bepaald aantal ingrepen per jaar plaatsen, een hogere overleving bieden.

De groep TAVI-patiënten is een populatie met, vanwege de leeftijd, hoe dan ook een hoge mortaliteit op 5 jaar. Indien aortaklepstenose de enige levensbepalende factor is met een TAVI als optimale behandeling, zou de levensverwachting van deze patiënten na de TAVI-behandeling moeten aansluiten bij deze van deze van de algemene bevolking. We zien echter dat de gemiddelde levensverwachting na de TAVI-ingreep lager is, zowel bij patiënten met een klein als een groot forfait. Heel waarschijnlijk zijn er bij deze populatie nog andere levensbepalende factoren die los staan van de aortaklepstenose. Door middel van de proxyvariabelen kunnen we echter een laagrisicopopulatie identificeren waarvoor de overlevingskans na de TAVI-ingreep in lijn ligt met die van de algemene bevolking. Voor deze groep lijkt TAVI een optimale behandeling.